Verbannen, weggezet, uitgekotst, gedegradeerd. ‘You name it’, maar mooier kan ik het niet maken. Hoe haalde ze het er in haar hoofd?! Het lef, dat kreng. Daar ging ik, aan haar stevige hand meegenomen. Weggerukt uit mijn ‘habitat’, mijn fijne plek, mijn thuis. Neergekwakt op een kleedje met voor mijn neus een stapel afgekloven blokjes hout. Nog aan het bijkomen van deze wereldschokkende gebeurtenis in mijn leven kijk ik om me heen waar ik in godesnaam ben beland…De bouwhoek…Wat flikt ze me nou?! Wat the f*#k heb ik hier te zoeken?! Voor mijn neus staat een houten pakhuis compleet met katrol en touw. Dus nu moet ik zeker zo’n afgevreten blok aan dat huis ophijsen? Ik kijk wel uit. Of een muurtje bouwen? Dan wel een hele hoge. Zodat niemand mijn ontreddering hoeft te zien.

Je kon mij als klein meisje echt uittekenen in ‘de huishoek’. Zodra ik de kans zag, sleepte ik mijn stoeltje mee, dwars door, over of om de andere kinderen heen, naar die oh zo felbegeerde plek om te spelen. En wist ik het voor elkaar te krijgen om die hoek te bereiken voordat er reeds drie kinderen waren neergedaald, dan was ik verzekerd van een heerlijk ochtendje ‘koken, wassen, tafeltje dekken, poepluiers verschonen en flesjes geven’. Lekker moederen. Helemaal in mijn element was ik daar. Mijn natuurlijke staat van ‘zijn’, zeg maar. Dat was mijn wereld. Hier was ik goed in, hier werd ik blij van. Een huishoek chickie. Hier was ik ‘Miranda’.

Het staat in mijn ziel gebrand. Nog steeds kan ik de woede en het verdriet voelen. En dat na al die jaren. Weggerukt als kleutertje uit de huishoek. En tja, geef de juf eens ongelijk. Ik begrijp haar, als ‘ex-leerkracht’. Je wilt een kind toch zoveel mogelijk de kans geven en laten proeven van al het moois dat de wereld nog meer te bieden heeft? Toch…?

Jaren later. Zo’n twintig jaar, werd ik daadwerkelijk moeder. Au… (ja, ook letterlijk) daar werd mijn ‘natuurlijk moederschap’ volledig onderuit geschopt. Niets ging vanzelf en natuurlijk. Het voelde als een wankel fundament vol onzekerheden en twijfels. Het werd mij de jaren daarna pijnlijk duidelijk hoe ver ik verwijderd was van mijn ‘natuurlijke staat van zijn’. En mijn inmiddels tweede kind prikte dwars door al mijn maskers heen. Het werd tijd dat ik mezelf eens stevig bij de hand nam, in de spiegel keek en mocht constateren dat ‘Miranda’ de afgelopen jaren iets teveel in de bouwhoek had gespeeld. Met veel liefde, geduld en leergierigheid ontdekte ik mijzelf opnieuw. Spelenderwijs kon ik haar langzaam weer voelen. Dat kleine meisje die ik ooit was, en nog steeds in mij zit. Een meisje, en inmiddels een vrouw, die vanuit nieuwsgierigheid en plezier in haar kracht staat als moeder. Het ‘gewoon moeder zijn’ omarmt en er volop van geniet.

Kinderen wijzen ons, als ouders, de weg naar onze ‘natuurlijke staat van zijn’. Wat wij hoeven te doen is onze kinderen in de ogen te kijken. Zij zijn de spiegel van onze ziel. Open je om te luisteren naar wat zij ons zeggen en laat de liefde toe die je nodig hebt om weer te zijn wie je vanbinnen al bent.

Miranda Thoma